Belastingen verdrievoudigd,
maar toch herverkozen
In het Braziliaanse Porto Alegre wérkt de basisdemocratie
De Zuid-Braziliaanse stad Porto Alegre, gaststad van het Wereld Sociaal Forum, wekt internationale aandacht met haar 'participatieve begroting': die laat de burgers meebeslissen over wat er met de belastingen moet gebeuren. De aanpak legt de Arbeiderspartij (PT) geen windeieren. Sinds 1989 is ze er ononderbroken aan de macht. PT-gemeenteraadslid Helena Bonuma was onlangs in België en gaf uitleg.
'De gemeentebelastingen in Porto Alegre zijn onder ons beleid verdrievoudigd, maar dat ontstemt de meerderheid van de burgers niet omdat ze het vertaald zien in meer levenskwaliteit voor iedereen. Ze zien ook wat er met het geld gebeurt. Daarom worden we herkozen."
Helena Bonuma zegt het niet zonder trots, want daarmee kraakt ze een van de dogma's van het neoliberalisme, met name "dat de enige goeie belasting een dalende belasting is". Zeker is dat de publieke investeringen in deze relatief welvarende stad in het zuiden van Brazilië sinds 1990 sterk gestegen zijn en herverdeeld werden ten voordele van de armere stadsdelen. Dat heeft gevolgen. Eén voorbeeld maar: terwijl in 1990 slechts 46 procent van bevolking over riolering beschikte, was dat in 1996 al 85 procent. Dat is een rechtstreeks gevolg van de 'participatieve begroting', die basiskeuzes inzake de besteding van de publieke middelen aan de bevolking overlaat.
De bereidheid van het gemeentebestuur om de macht met de bevolking te delen is de eerste voorwaarde voor zo'n participatieve aanpak. 1989 was ook het goede moment: de herziening van de Braziliaanse grondwet in 1988 droeg belangrijke bevoegdheden over aan deelstaten, steden en gemeenten. Bonuma : "De afstand tussen het volk en de federale staat was immens geworden. Er was een democratische transformatie nodig." De Braziliaanse variant van onze kloof met de burger.
Dé vraag luidt natuurlijk: hoe betrek je 1,3 miljoen mensen bij het stadsbestuur? Antwoord: aan de hand van een zes maanden durend proces van praten, afvaardigen, discussiëren en beslissen. Het proces wordt elk jaar overgedaan en vertrekt vanuit de zeventien regio's waarin de stad door de bevolking zelf werd ingedeeld.
Er zijn drie fasen: in de eerste fase stelt het stadsbestuur op algemene vergaderingen in alle regio's de rekeningen van het voorbije jaar voor - meteen een moment van effectieve evaluatie van het stadsbestuur - net als het investeringsplan van het lopende jaar. Verder wordt aangegeven hoeveel middelen er het volgende jaar beschikbaar zijn. Aan het slot van die eerste ronde stellen verenigingen en buurtcomités afgevaardigden aan die het proces verder zullen volgen. Die bespreken tijdens de tweede fase met de betrokken inwoners waar de stad bij voorkeur moet investeren in hun regio: onderwijs, bestrating, gezondheidszorg, sociale economie, huisvesting.
Aan het einde van de tweede fase verkiezen de afgevaardigden voor elke regio twee raadgevers die voor één jaar in de stadsraad voor Planning en Budget zetelen. Die stadsraad schrijft een begrotings- en investeringsplan voor de hele stad. Als de gemeenteraad dat goedkeurt, heeft het plan kracht van wet. Bonuma: "Dit vergt onderhandelingen tussen de regio's. Die putten uit dezelfde geldpot en moeten dus uitmaken wie het meest nood heeft aan bepaalde investeringen. Dat schept banden van solidariteit tussen de wijken." En heeft bovendien een educatieve functie: het verschaft inzicht in de stadszaken.
Het inspraakproces vergt nogal wat - onbezoldigde - inzet van de inwoners. Mensen zijn daartoe pas bereid als ze geloven dat ze ook echt iets in de pap te brokken hebben. "57 procent van de deelnemers gelooft dat ze effectief een stem hebben in de begroting en de investeringen. Dat bleek uit een enquête bij 1.040 van de 12.000 deelnemers aan het proces in 1998. De belangrijkste motivatie voor deelname zijn de concrete behoeften in hun wijk", zegt Dirk Ameel, vrijwilliger bij de ngo Mensenbroeders, die het experiment bestudeerde. Zeker is dat participatie makkelijker is in een stad met een sterk verenigings- en buurtleven dan in een met 1,3 miljoen individuen. Ameel: "Het gemeenschapsleven in Porto Alegre kent een lange traditie. Het voorstel van participatieve democratie viel er dus in vruchtbare bodem."
Toch blijft het moeilijk iedereen te betrekken. Neem de vele immigranten die op het welvarende Porto Alegre afkomen. Bonuma: "Het is onze zorg ook die zeer gemarginaliseerde groepen te betrekken. We willen dat de mensen zonder vaste woning hun mannetje hebben in de stadsraad."
Om het draagvlak van het beleid zo breed mogelijk te maken, werd na enkele jaren besloten dat er ook investeringen moeten blijven gaan naar de relatief rijkere stadsdelen. Intussen krijgt Porto Alegre navolging: er groeit een netwerk van steden die zich op het pad van de participatieve begroting wagen. De PT krijgt nu bovendien de kans het concept toe te passen op het niveau van de deelstaat Rio Grande do Sul, met 10 miljoen inwoners. In die optiek is het allerminst toeval dat Porto Alegre werd uitverkoren tot vaste gaststad van het jaarlijkse Wereld Sociaal Forum, de tegenhanger van het Wereld Economisch Forum van Davos. Het is uiteraard symbolisch dat de stad in het zuiden ligt, maar belangrijker nog is dat Porto Alegre voor de 'antiglobalisten' aantoont dat de neoliberale dynamiek van groeiende ongelijkheid kan worden doorbroken met meer democratie.
De Morgen van 25 oktober 2001.